Geheugen
Ik heb een boek over hersenletsel geschreven.
Ik geef een gedetailleerde beschrijving van de werking van de hersenen.
Het geheugen, mijn geheugen.
De macht, controle die ik heb over mijn hersenen.
Of zou moeten hebben.
Maar ben ik mijn hersenen?
Of zijn mijn hersenen ik?
Alsof ik als een soort keizer mijn hersenen regeer.
En ik dan, die keizer, die heeft dan toch ook hersenen?
Wie regeert dáár dan over?
Zo’n soort kip of het ei verhaal.
Eigenlijk beschrijf ik in mijn boek hoe ik denk dat het zit.
Kom zelfs met bewijzen van mijn theorie.
Ja en toch steeds weer verrassen mijn hersenen me.
Trap ik in de valkuil.
Hebben ze me beet.
Spelen ze verstoppertje.
Waar is mijn controle nu?
Ik ben zonder meer instaat tot massa’s informatie tot mij te nemen.
Doe dat dan ook voortdurend.
Maar nog steeds ben ik niet instaat deze informatie bij oproep weer te reproduceren.
Mijn hersenen maken steeds weer nieuwe “mapjes” waar de informatie wordt opgeslagen.
Maar waar?
Ik, of mijn hersenen, heb of hebben een tomeloze nieuwsgierigheid naar van alles en nog wat.
Leggen ook, gevraagd of ongevraagd, allerlei verbindingen.
De keizer verliest zo zijn macht, zijn controle.
Zeer lastig bij het studeren.
Moet ik mijzelf nu mijn nieuwsgierigheid ontzeggen?
Of verschuil ik mij nu achter mijn, schijnbaar, aanwezig handicap;
Hersenletsel.
Dat ik daardoor gewoonweg niet meer kan studeren.
Moet ik nu de handdoek in de ring werpen?
Of moet ik, stijfkoppig als ik ben, weer gewoon doorgaan?
Wie gaat daar nou een antwoord op geven; ik of mijn hersenen?