Eeuwig leven
Tot nu toe was er ik.
Gisteren was ik.
Evenals een dag van te voren of een jaar of jaren daarvoor.
Toch er was een moment.
Toen was ik niet.
Ik vond mijn ontstaan ergens in een verleden.
De blauwdruk van mijn bestaan bepaalt door mijn voorvaderen.
Mijn vader en moeder.
Hun vader en moeder.
En weer hun vader en moeder etc..
Vele geliefden eerder.
Vele liefdesaffaires eerder.
Tot het oneindige ver terug.
Steeds weer een zaadje, een eitje.
Was het altijd met wederzijds instemmen?
En hoe vaak toeval?
Of is het altijd toeval?
Maar denkt u eens na over wie die mensen allemaal geweest kunnen zijn.
Gewone burgers, boeren, arme lui of helden, verraders, ridders, rijke lui, koppensnellers of, of…
Er zijn geloofsovertuigingen die beweren dat een kind kiest voor leven.
Kiest voor zijn of haar ouders.
Maakte ik de keuze voor hen die de blauwdruk van mijn bestaan werden?
Ik weet het niet.
Wat ik wel weet is dat ik een keuze gemaakt heb om wéér te leven.
En eens maak ik de keuze om te sterven
Hoezo ik maak een keuze voor te leven of te sterven?
Is daarvoor een bewijs dat ik dat inderdaad bepalen kan?
U zult het nooit weten want als u sterft weet u niet of ik al gestorven ben.
Maar wie wil er eeuwig leven?
Er komt een moment dat de mensen die je verleden vormen er niet meer zijn.
En kun je eeuwig leven als je geen verleden meer hebt?
Ik troost me met de gedachte dat ik steeds weer nieuwe mensen leer kennen.
Dus dat ik steeds weer opnieuw een verleden krijg.
Zou ik alle indrukken van langer als een gemiddeld mensenleven kunnen verwerken?
Of zouden mijn herinneringen steeds vervagen en verdwijnen?
Zou ik kunnen zien wat er van “mijn blauwdruk” in de verdere generaties na mij overgebleven is?
Zou het me spijten?
Zou het me trots maken?
Of moet ik dat allemaal niet willen weten en gewoon doorgaan met mijn eeuwig leven?
Of, of voor een moment kiezen en zeggen: ik wil niet meer?
Laat het mijn eigen keuze zijn.
Ik moet zeggen: het zál mijn eigen keuze zijn…