Vrijheid
De reiziger bevindt zich in een woestijn.
Honger en dorst kwelt zijn geest en lichaam.
Wat rest zijn nog wat dadels en een kwart amfora water.
In de oase kan hij zich laven aan haar bronnen.
De oase lonkt.
Maar moet hij zich schikken naar de grillen van haar natuur?
Het ene moment overvloedig met haar water en vruchten.
Het andere moment niets, slechts een fata morgana van zijn geest.
En moet hij zich schikken aan zoiets primairs als honger en dorst?
Het beperkt zijn geest maar vooral zijn vrijheid en trots.
De reiziger wil zich door niets of niemand laten leiden.
Slechts door zichzelf.
Enkel een concessie aan het leven.
Bewust dat de feitelijke beslissing altijd nog bij hem zelf ligt.
Een besluit in zich zelf, voor zich zelf.
Zijn vrijheid…