Jongetje
Ik ben meer man als hij.
Hij is meer jongetje als ik.
Toch, soms is hij meer man.
Maar ik niet meer jongetje.
Hij is sneller.
Sterker.
Nu of toen?
De waarheid is dat ik slechts vragen heb.
Slechts een bevestiging vind in mijn evenbeeld.
Hij heeft wat ik niet heb.
Ik heb wat hij ‘nog’ niet heeft.
Als hij heeft zal hij beter zijn.
Ik leer hem man zijn.
Hij leert mij jongetje zijn…