Bonbon.
Jacques Brel zingt.
Ik schrijf.
Ik versta geen Frans.
Voelen kan ik het wel.
“Quand on N’a Que L’amour”.
Geen idee wat het betekend.
Kan het opzoeken.
Maar ik wil het daar laten waar het hoort.
Bij Brel.
Maar hij zingt het voor ons om te horen.
Ik schrijf voor u om te lezen.
Brel wil ons wat geven.
Ik wil u wat geven.
Zullen mijn spinsels ooit zo beroemd worden als de liedjes van Brel?
Dan hopelijk niet pas na mijn dood.
Als ik Brel hoor denk ik aan zijn liedje “Les Bonbons”.
Dan weer aan een vrouw die ik ooit kende.
Uit een andere tijd.
Een andere plaats.
Ik heb ze nooit meer weer gezien als toen.
Ze kwam geruisloos en zo is ze ook weer verdwenen.
Als een dure bonbon; voorzichtig haal je het uit het kleurig cellofaan.
het chocola smelt op je tong,
de vulling,
zacht romig.
Dan het onvermijdelijke.
Je slikt.
Eigenlijk met spijt want je had nog even willen proeven.
Als ik mijn ogen sluit proef ik ook weer.
De Bonbon,
Zij…