Thuis, thuizen, reizen
Steeds kwam de reiziger terug bij zijn thuis.
Maar waar is zijn thuis?
Daar waar zijn hart ligt?
Bij hen gelijk aan zijn bloed of bij hen gelijk aan zijn denken?
Maar zijn denken gaat verder dan zijn bloed.
Zijn bloed gaat verder als zijn denken.
Het daagt hem voortdurend uit,
Balanceren tussen twee thuizen.
Bestaat er zoiets al twee thuizen?
Nee niet in de grammatica en zeker niet in het leven.
Een thuis is altijd enkelvoud.
Wel een 2e thuis.
De reiziger is; bij het ene niet, wel thuis.
Bij het andere niet, wel thuis.
Betekend dan dat de reiziger dus geen thuis heeft?
Of moet hij kiezen uit wat zijn thuis is?
Waarom eigenlijk?
Heeft hij nog een derde keuze?
Ja, doen waar hij goed in is,
Reizen door de gedachten…