Kwaak, blub, blub ...
Ze zwom zo achteloos.
Ja want dat doe je als vis.
Als vis weet je ook niet waar je naar toe gaat en
waar je vandaan komt weet je evenmin.
Dat hoeft ook niet want je bent vis.
Hoe kun je je anders “als een vis in het water voelen”
als je steeds die zorgen hebt?
Ze ontmoette op een dag een kikker.
Ook hij zwemt “ergens” naar toe.
Hij heeft poten,
zij vinnen.
Zij zou ook wel eens over het land willen huppelen.
Net als hij.
En hij zou wel eens willen vrijen met een vis.
Net als zij.
Willen en vis en een kikker eigenlijk wel iets?
Het is toch denk ik gewoon hun instinkt?
Dus willen?
Alleen mensen denken dat dingen en dieren denken als mensen.
Het geeft hen iets menselijks.
Het kan ons mensen belasten met een schuldgevoel naar hen toe.
Maar ook vertederen.
Al is bij dat laatste moeilijk iets voor te stellen met een
kikker en een vis.
Toch zou ik graag eens die kikker willen zijn en haar die vis
willen ontmoeten.
Even niet weten wat we zijn en waar we naar toe gaan.
Gewoon lekker samen in die vijver zwemmen.
Kwaak, blub blub…