Eer
De handdoek, ik gooi hem in de ring.
Ik zie hem liggen.
Getuige van mijn falen.
Maar zoals hij daar zo ligt,
zou ik hem willen koesteren.
Mijn publiek draagt het met respect.
Ik kan het echter zelf niet dragen.
Juist omdat ik het niet kan dragen sta ik
in die ring.
Zoiets als “schermers eer” of gewoon
“’s mans eer”.
Men werpe mij de handschoen.
Ik raap hem altijd op.
Verplicht aan mijn eer.
De handdoek in de ring is de handschoen.
Ik raap hem ook nu weer op.
Neem weer stelling.
Mijn denken overwint zoals altijd.
Mijn eer verliezen, slechts ’n gevoel.
De eer aan mezelf verliezen, ondraaglijk…